Johan Valentin Andreae was van 1637 tot 1654 Grootmeester van de Prieuré de Sion, de bewaker van het Geheim. Andreae stond aan de basis van de Rozenkruisersbeweging, volgens sommigen ontstaan uit de Graalsbeweging (Katharen) en de Tempeliers. De Rozenkruisers worden vaak genoemd in het Verhaal. Grootmeester Pierre Plantard noemde al de "Roseline" (de "Roze Lijn"), die door de Geheime Plaats gaat. Ook de Rozenkruisers maken veelvuldig gebruik van geometrische patronen, net als de bouwers van de Blanchefort-geometrie. Zou er een verband zijn?
Graalsbeweging Hilversum |
Geheime Figuren |
Ook Sauniere had, samen met zijn collega's Henri Boudet en Antoine Gélis, contacten met de Rozenkruisers. Een bewijs van deze contacten vond ik in een boek uit 1625. Het is het wapenschild van een Duitse Rozenkruiser, Henricus Madathanus Theosophus. Dezelfde letters worden op dezelfde wijze door Saunière in zijn kerk gebruikt. "BS" zou dus "Bérenger Saunière" kunnen zijn, maar bij Madathanus betekent het "Beneficentia Sapientia".
Madathanus |
Madathanus, detail |
BS, zoals het vroeger was |
BS, zoals het nu is |
Het (oude) graf van Saunière in RLC |
Axat, graf Boudet |
Coustaussa, graf Gélis |
Deel 6 - Hoofdstuk 21: De Rozenkruisers. (complete tekst)
Jezus had de kruisiging overleefd, had na zijn herstel een anoniem leven geleid (in Frankrijk of elders), had via Maria Magdalena voor nakomelingen gezorgd waardoor de stamboom van het Huis van David werd voortgezet, en was later in Frankrijk begraven. Dit is, kort samengevat, de inhoud van het grote Geheim. Een Geheim dat vooral bewaakt werd (en wordt?) door de Prieuré de Sion. Van 1637 tot 1654 was Johan Valentin Andreae hiervan de Grootmeester. Andreae stond in het begin van de 17e eeuw aan de basis van de Rozenkruisersbeweging. Volgens sommigen is deze ontstaan uit de Graalsbeweging* en uit de Tempeliers. De antroposoof Rudolf Steiner plaatst het beginpunt in de 13e eeuw. Via het zoeken van de geest achter de natuur en in de mens, moesten de Rozenkruisers de eerste aanzet leveren tot de opbouw van een nieuw natuurwetenschappelijk tijdperk. De filosofie hierachter was te herleiden naar een aantal geschriften, waarvan de "Fama Fraternitatis" (1614) en de "Confessio Fraternitatis" (1616) de bekendste zijn. In 1616 verscheen ook het boek "Chymische Hochzeit Christiani Rosenkreuz Anno 1459", dat al in 1604 door Andreae was geschreven. De Rozenkruisers vormen een groepering die in het Verhaal meerdere keren opduiken. De drie graden van de Prieuré de Sion (na de Grootmeester) worden, zoals al eerder gezegd, het "Hof van de 13 Rozenkruisers" genoemd. En in Deel 4 heb ik het gehad over de "Roze Lijn", de Roseline, die door de Geheime Plaats gaat. Misschien vormen de lijnen hier doorheen samen wel het "Roze Kruis", en is deze plek met zijn Geheim de basis van de door Andreae nieuw leven ingeblazen Rozenkruisersbeweging. De combinatie van de roos en het kruis is dan wellicht een symbool van het Geheim. Het is niet alleen terug te vinden in het embleem van de Rozenkruisers, maar ook op een aantal Tempeliersgraven en op het graf van een van de laatste Grootmeesters van de Prieuré de Sion, Jean Cocteau.
De naam Roseline komen we ook in Schotland tegen. Rosline of Roselin was tot in de 19e eeuw de naam van het plaatsje Rosslyn, vlak bij Edinburgh. Hier is Rosslyn Chapel, een kapel uit de 15e eeuw, die rijkelijk versierd is met symbolen uit de vrijmetselarij. Dat is niet zo verwonderlijk, aangezien hier vlakbij het hoofdkwartier was van de Schotse tak van de Tempeliers. Van hen is het geslacht Sinclair de bekendste. Deze afstammelingen van het Franse Saint-Clair stonden in de 17e eeuw aan de basis van de vrijmetselarij. Aangezien de familie Saint-Clair banden heeft met de familie Blanchefort, -beide zouden immers afstammen van de Merovingen-, zijn we weer terug bij het Verhaal. Zou er een historisch verband kunnen zijn tussen de Vrijmetselarij, de Rozenkruisers, en het Geheim van Blanchefort? Een direct aanwijsbare overeenkomst is in ieder geval het gebruik van de geometrie. Beide stromingen hanteren veelvuldig diverse wiskundige patronen als symbool om kennis te bewaren en door te geven. Deden de bouwers van de Blanchefort-geometrie en het Kerken-patroon niet precies hetzelfde?
* Het gebouw van de Graalsbeweging in Hilversum laat een roosvenster zien met een "Occitaans kruis".
Bérenger Saunière.
Ook Saunière had contacten met de Rozekruisers. Niet alleen in Parijs, waar hij, na de vondst van de documenten, met mensen omging die zich met esoterie bezig hielden. Maar ook later in Rennes-le-Château, waar hij veelvuldig bezoek kreeg van diverse personen uit deze kringen. Wellicht betaalden zij hem hoge vergoedingen als huur voor de Villa, om maar in de buurt te kunnen zijn van hun Geheime Plaats. Met zijn collega’s, Henri Boudet uit Rennes-les-Bains, en Antoine Gélis uit Coustaussa, onderhield hij nauwe banden. Volgens sommigen toonden zij een voor priesters ongewone belangstelling voor de Rozenkruisers. In 1897 werd Gélis in zijn pastorie vermoord. Er was niets gestolen en er waren geen sporen van braak. Wel had de pastoor gevochten voor zijn leven. De dader is nooit gevonden en de moord nooit opgehelderd. Een bewijs van de interesse van Saunière voor de Rozenkruisers vond ik in Den Haag en in Rennes-le-Château zelf. In de Koninklijke Bibliotheek was begin 1999 een tentoonstelling over de geschiedenis van de Rozenkruisers. Tussen de talrijke eeuwenoude boeken viel mij, als buitenstaander, één boekje speciaal op. Het was in 1625 uitgegeven in Frankfurt en bevatte teksten en "figuren" van de Rozenkruisers. Het lag (toevallig?) open op een bladzijde waarop ene dokter Henricus Madathanus Theosophus, die een jaar daarvoor was ingewijd, ons zijn persoonlijke wapenschild toont. Ik herkende de tekening onmiddellijk. Het hing ook in het museum van Rennes-le-Château en wordt beschreven in "De Tombe van God" van Andrews en Schellenberger. Volgens hen is het de ex-libris van Saunière. Echter, navraag bij de opsteller van de expositie over Saunière leerde mij dat de illustratie alleen was opgehangen als voorbeeld van wat de letters "B.S." zouden kunnen betekenen, die boven het beeld van Asmodeus in de kerk te zien zijn. Hier zijn namelijk veel suggesties over gedaan. Het zou "Blanque - Sals" kunnen betekenen, naar de twee riviertjes die ten zuiden van Rennes-les-Bains, vlak bij de "Duivelsstoel", bij elkaar komen. Of "Basilic - Salamandre", zogeheten "alchemistische" symbolen. Maar ook zou het "Boudet - Saunière" kunnen betekenen, of simpelweg "Bérenger Saunière". Hoewel mij werd verzekerd dat de tekening niet tussen de boeken van Saunière was gevonden, vond ik het toch vreemd dat het zonder enige begeleidende verklaring op de expositie te zien was. Navraag bij Alain Feral leverde ook niets op. Hij beweerde zelfs dat hij de illustratie nog nooit had gezien, terwijl het al jarenlang in het museum hing... Maar het beeld zelf in de kerk gaf mij het antwoord. De letters zijn inderdaad de initialen van Saunière. Maar, niet alleen de letters zijn dezelfde, maar ook het lettertype. Een overeenkomst, die velen moet zijn ontgaan. Maar als je beide afbeeldingen naast elkaar houdt, is het duidelijk: Saunière kende dit wapenschild van Madathanus en dus ook de inhoud van de geschriften van de Rozenkruisers. Door beide letters, toevallig ook zijn initialen, op exact dezelfde wijze op het beeld te laten zetten, heeft hij aan willen geven dat hij sympathiseerde met de filosofieën van de Rozenkruisers. Voor een katholiek priester rond het begin van de 20e eeuw waarlijk een vreemde en gevaarlijke zaak. De "B.S." van Madathanus, een Rozenkruiser uit de 17e eeuw, betekent niets minder dan "Beneficentia" en "Sapientia", oftewel "Weldadigheid" en "Wijsheid". Een bevestiging hiervan is het feit dat vroeger deze "S" in de vorm van een slang was geschilderd, het symbool van de wijsheid.