11 05



Vanuit Peyrolles snijdt de lijn door Punt X de parallel onder een hoek van 85°. Het was een hoek die ik al eerder was tegengekomen: op het schilderij van Poussin staat de staf van de rechter herder (met het rode kleed) ook onder een hoek van 85°. Het zou toch niet waar zijn dat Poussin zijn schilderij heeft gemaakt op basis van de Blanchefort-geometrie? Het zou fantastisch zijn als ik dat kon uitvinden.



  Het kostte me maanden om Poussin’s methode te vinden, maar het is me gelukt. Poussin heeft het patroon niet alleen gebruikt zoals het op de landkaart "ligt", maar deze ook door de 60°-lijn verbonden met een tweede versie. Dit geheel past alleen op de "verhoogde" uitvoering van het schilderij, dat daardoor de verhouding 3:4 heeft. Waarschijnlijk heeft iemand het schilderij later verlaagd om het Geheim te verbloemen.

 

  Om de staf van de rechter herder te construeren gebruikte Poussin een gespiegelde versie van het patroon. Het echte Punt X valt op de middelste van zijn drie (!?) rechter vingers.

 

De "Roze Lijn" loopt op het schilderij (links) door de groeven van de graftombe. De rechter herder wijst er met zijn vinger naar.

Bij een gespiegelde versie van het schilderij (rechts) wijst deze herder naar de echte "Roze Lijn".

 

  Vanuit het punt waar de "Roze Lijn" de onderkant van het schilderij snijdt, gaat een lijn evenwijdig aan "Peyrolles-Serres". Langs deze lijn heeft Poussin de staf van de middelste herder geschilderd. Deze staf staat onder een hoek van 70°.


Poussin was dus duidelijk van alles op de hoogte. Was David Teniers dat ook?

 

David Teniers.

Natuurlijk was ik benieuwd of ook het schilderij van David Teniers opgebouwd zou zijn met de Blanchefort-geometrie. Kleine verschillen met de "Engelse" kopie (zie Deel 3) brachten mij op het spoor van de werkwijze van deze schilder.

Uitgaande van de staffen vond ik na verloop van tijd het patroon dat door de schilder was gehanteerd. Ook nu weer betreft het een dubbel patroon, beiden even groot. Bij het ene patroon komt het verlengde van de staf (die tegen de steen leunt) boven bij het schilderij uit op een plaats die de zijkant vormt van genoemde kopie. Dit was voor mij natuurlijk hét bewijs dat mijn constructie klopt. Het patroon is door Teniers zo geconstrueerd, dat Punt X precies op de onderkant van het schilderij komt te liggen.


Basislijnen

Patroon 1

 


Patroon 2

Beide patronen samen


Eén ding is nu duidelijk: David Teniers was op de hoogte van het Geheim. Zou het schilderij van Celestinus V dus ook ...?

 

Celestinus V.

Uiteraard was het meer dan een vermoeden dat ook het derde schilderij was opgebouwd met de Blanchefort-geometrie. Het patroon dat ik uiteindelijk vond (wederom uitgaande van de staffen) was ook hier een dubbele versie, maar wel ingewikkelder dan de vorige twee.

Het schilderij zit vol met afwijkende details, zoals diverse scheve pilaren en een "zwevende" poot van de troon. Deze poten eindigen in de vorm van rosetten. Het bleek dat de lijn door het midden hiervan de "Roze Lijn" voorstelde. Dank zij deze lijn was ik in staat om het eerste patroon in te tekenen.

De twee staffen links op het schilderij bepalen het tweede patroon. De linker punt van de verhoging waar de troon op staat, is een "draaipunt", waardoor een fraaie combinatie ontstaat. Wie dit schilderij had gemaakt, heeft nog niemand kunnen ontdekken. Maar dat de schilder op de hoogte was van het geheim is wel duidelijk.



De staffen
 
Basislijnen

Patroon 1

 


Patroon 2
 
Beide patronen samen


Mijn verdere onderzoek richtte zich nu op de documenten.





Deel 4 - Hoofdstuk 13: De schilderijen.    (complete tekst)

Op het schilderij van Poussin staan drie herders afgebeeld. Op zich is het tafereel niets bijzonders. Ze staan in een zogenaamd "arcadisch" ("herderlijk") landschap, zoals Poussin er vele heeft gemaakt. Maar, we weten dat er meer aan de hand is. De röntgenfoto’s hebben aangetoond dat de functie van de staffen belangrijker is dan je zou vermoeden. Uiteraard kon de schilder niet weten dat deze foto’s ooit gemaakt zouden worden. Dat was op zich hiervoor ook niet nodig geweest. Want óp het schilderij heeft Poussin ons al een aantal aanwijzingen gegeven die de aandacht op de staffen moeten vestigen. Zo komt de staf van de linker herder onder de middelste herder weer te voorschijn. Doordat de achtergrond hier veel lichter is geschilderd dan de rest, wordt de staf geaccentueerd en de aandacht getrokken. Maar dat niet alleen. Indien je een liniaal langs deze staf houdt, blijkt dat het bovenste gedeelte naast het onderste uitkomt. Bovendien deelt de rug van de middelste herder de staf (tenminste, links langs de staf gemeten) middendoor. De lengte van dit gedeelte van de staf is gelijk aan de afstand tussen de staffen van de buitenste twee herders. Ook is deze afstand de lengte van het bovenste gedeelte van de staf van de rechter herder (gemeten vanaf de bovenkant van de staf tot de onderkant van zijn arm). Kortom, redenen genoeg om te vermoeden dat Poussin ons wil zeggen dat er "iets geometrisch" in het schilderij te vinden is.

Zoals gezegd is de hoek van de staf van de rechter herder 85°. Het verlengde van de staf (de lijn langs de rechterkant) gaat precies naar het midden van de onderkant van het schilderij. Het opmeten van de staf van de linker herder gaf, door de afwijking onderaan, wat problemen. Ik vond een lijn vanaf de punt rechtsboven, langs de staf en langs de rand van de schaduw, die onder een hoek van 75° staat. De lijn vanaf de punt linksboven en langs de rechterkant van het onderste gedeelte bleek ook onder een hoek van 75° te staan. De staf van de middelste herder gaf minder problemen. De lijn vanaf de punt linksboven gaat langs de staf en langs zijn rechter knie. De hoek met de onderkant van het schilderij is 70°. Nu heeft Poussin nog een paar opmerkelijke details geschilderd, die ook een lijn oplevert. Deze is al besproken door Andrews en Schellenberger. Het is de lijn die door de verticale groeven van de tombe loopt. De lijn raakt de linker wijsvinger van de rechter herder en de rechter duim van de middelste herder. Hoewel de schrijvers verklaarden dat dit de meridiaan voorstelde, viel het me destijds al op dat deze lijn niet helemaal verticaal liep. Toen ik de hoek zelf ging opmeten was deze inderdaad niet 90°, maar 89,5° ! Bovendien snijdt deze lijn de 70°-lijn exact op de onderkant van het schilderij!

Ik had nu dus drie lijnen gevonden, waarvan de hoeken t.o.v. de onderkant van het schilderij overeenkwamen met de hoeken van de Blanchefort-geometrie t.o.v. de parallel. Dit waren een 85°-lijn, een 89,5°-lijn en een 70°-lijn. De hoek van de staf van de linker herder was wel mooi (75°), maar paste niet in mijn rijtje. Misschien zou ik later hier nog een verklaring voor kunnen vinden. Ik wist nu bijna zeker dat Poussin het patroon van de Blanchefort-geometrie had gebruikt voor de opbouw van zijn schilderij. Het zou natuurlijk fantastisch zijn om dit aan te kunnen tonen. Een patroon, aanwijsbaar op de kaart, bestaande uit kerken en kastelen, dat ook aanwezig is in een beroemd schilderij! Hoewel het bekend is dat vele middeleeuwse schilderijen zijn gebaseerd op geometrische patronen, leek het gebruik van de landkaart me toch wel iets zeer bijzonders. Maar ik had één probleem: hoe toon je dat aan? Want ik moest niet alleen aantonen dat Poussin een gelijkzijdige driehoek had gebruikt, maar ook de combinatie met de 30°-60°-90° driehoek en eventueel de 45°-45°-90° driehoek. Bovendien zou het meest sluitende bewijs geleverd kunnen worden, indien ik ook de constructielijnen zou kunnen aantonen in combinatie met de nulmeridiaan.

U begrijpt dat ik mijzelf in een lastig parket had gebracht. Ik ging er van uit dat Peyrolles op het midden van de onderkant van het schilderij moest liggen. Want dit leek mij het meest logische begin. Maar dan? Onder welke hoek stond de geometrie op het schilderij en welke schaal was gebruikt? De zoektocht die volgde duurde echt maandenlang. Pakken transparantpapier heeft het gekost en dagenlang achtereen was ik aan het meten en uitproberen. Maar de moeite en het geduld (ook dat van anderen) werd beloond. Uiteindelijk kwam ik er achter hoe je de Blanchefort-geometrie moet houden: de meridiaan staat (achteraf gezien "gewoon") loodrecht op de onderkant van het schilderij, terwijl Arques hierbij op de zijkant links komt te liggen. Indien je de constructie nu afmaakt en je tekent vervolgens de lijn vanuit Arques naar de Geheime Plaats (de "60°"-lijn), dan snijdt deze lijn de zijkant van het schilderij rechts. Op deze plaats komt nogmaals Arques te liggen, waarna je de geometrie voor de tweede keer moet construeren. Peyrolles ligt bij dit tweede patroon op het midden van het schilderij aan de bóvenkant. In feite is dit het patroon, zoals het ook op de landkaart te zien is. Het resultaat is een prachtige dubbele constructie, uiteraard alleen passend op de originele "verhoogde" versie. Was dit alles door mij verzonnen? Neen. Helaas moet ik toegeven dat ik zoiets moois nooit zelf zo had kunnen bedenken. Het was door mijn zoektocht ontstaan, maar het was zeker geen vinding van mij. Degene die had uitgevonden dat je het patroon op een dergelijke manier kunt tekenen, leefde drieëneenhalve eeuw eerder: Nicolas Poussin.

Wat mijn ontdekking bevestigde, was dat de verhouding tussen de hoogte en de breedte van het patroon én van de "originele" versie van het schilderij exact hetzelfde waren!!! Namelijk drie staat tot vier. Volgens de opgave van het R.M.N. is de afmeting van het schilderij 121 x 85 centimeter. Bij de genoemde verhouding moet het schilderij dus 121 x 90,75 centimeter groot zijn. In de Bijlage kunt u, als bewijs van dit verhaal, de berekening zien van de afmetingen van het patroon waarop Poussin zijn schilderij heeft gebaseerd. Volgens deze berekening is de hoogte van het patroon 90,9414 centimeter. Een (onzichtbare) afwijking van nog geen 2 millimeter! In de geïllustreerde versie van mijn verhaal kunt u de methode zien waarop de staffen zijn geconstrueerd. De samenwerking van het patroon met zijn spiegelbeelden worden dan ook duidelijk. De "echte" Geheime Plaats valt op de 85°-lijn langs de staf van de rechter herder, ter hoogte van de middelste van zijn drie (?!) vingers. Wordt het schilderij gespiegeld, dan wijst de "virtuele" rechter herder naar deze zelfde 85°-lijn. (De genoemde hoogte van het schilderij van  85 centimeter berust volgens mij op toeval, en lijkt mij geen verwijzing naar de 85°-lijn.) Dit alles maakt zeker wel duidelijk dat Poussin bekend was met het Geheim van Blanchefort. Wat het Geheim ook geweest moge zijn, hij vond het belangrijk genoeg om het op deze wijze voor het nageslacht te bewaren.


"Sint Antonius en Sint Paulus".
  

"Poussin en Teniers hebben de sleutel" lazen we in het document. Dus waarschijnlijk zou het schilderij van David Teniers de Jonge ook wel de Blanchefort-geometrie bevatten en is dit de overeenkomst die beide schilderijen hebben. Ik ging weer op zoek. Op het eerste gezicht leek het schilderij me eenvoudiger dan de Poussin, maar niets was minder waar. Een groot struikelblok vormde vooral de staf van Antonius, die een beetje krom van vorm is. De doorbraak die uiteindelijk kwam, werd veroorzaakt door twee schaduwen! Ik ontdekte namelijk dat de kopiist van Shugborough Hall op twee plaatsen een schaduwpartij van Teniers had veranderd. Ten eerste de schaduw van de genoemde staf. Deze loopt bij Teniers schuin omhoog en op de kopie horizontaal. En ten tweede de schaduw van de wig op het kruisbeeld. Deze is bij de kopie weggelaten. Dit waren niet zomaar een paar veranderingen, maar essentiële aanwijzingen voor wie kennis heeft van het Geheim. Een prachtig staaltje van esoterie. Door deze ontdekking kon ik de meridiaan (of de parallel) construeren. Deze loopt langs de schaduw van de staf en langs de bovenste rand van het rotsblok naast de boeken. De lijn door de uiteinden van deze staf gaat langs de schaduw van de wig naar de bovenkant van het schilderij. Dat dit correct is wordt bewezen door het feit dat dit punt de zijkant markeert van de Engelse kopie!! De twee staffen kruisen elkaar, dank zij deze lijn, onder een hoek van 60°. Een vierde basislijn vond ik door een lijn te tekenen die langs de zijkant van het kruisbeeld en langs de zijkant van het eerder genoemde rotsblok gaat. Het snijpunt (A), onder het schilderij, met de staf van Paulus bleek Arques te zijn, waarbij de staf van Antonius de lijn Blanchefort-Serres voorstelt. De aldus afgemaakte Blanchefort-geometrie gaf echter een Geheime Plaats in de lucht schuin boven het huis op de berg.

Ik ging daarom op zoek naar een tweede constructie. Ik verlengde de lijn langs de staf van Paulus naar boven en ontdekte dat de afstand vanaf de bovenkant van het schilderij tot het snijpunt van de staffen, even groot was als Peyrolles-Blanchefort in mijn eerste constructie. Hierdoor gemotiveerd maakte ik de Blanchefort-geometrie af. Tot mijn verbazing viel de Geheime Plaats nu precies op de onderkant van het schilderij, waar ook de lijn langs de staf van Antonius uitkomt! Dit kon onmogelijk toeval zijn. De twee constructies samen geven een prachtig "grondplan", dat Teniers gebruikt heeft als basis voor zijn schilderij. Dit alleen al is een schilderij op zich.

Veel details zijn door Teniers gebruikt om bepaalde lijnen weer te geven. Zo gaat de 85°-lijn van de tweede constructie bijvoorbeeld door de barst van het bakje. Ook de rotswand heeft geen willekeurige vorm. Gebruik makend van het kruisbeeld, de vogeltjes, de vingers van Paulus, etc., kunnen nog meer patronen worden gevonden waarvan sommige lijnen de vorm van de rots bepalen. Dit alles maakt de conclusie van mijn analyse van dit schilderij duidelijk. Ook David Teniers was op de hoogte van het bestaan van de Blanchefort-geometrie.


"De Kroning van Celestinus V"
.   

Het derde schilderij dat Saunière uit Parijs meenam, en waar ik ook de Blanchefort-geometrie in vermoedde, zag er wat complexer uit dan de vorige twee. Waren er bij Poussin drie staffen, en bij Teniers twee, op het schilderij van Celestinus staan er vijf. Ook zijn er meer opvallende details, zoals de scheve kruisen en pilaren. Het meest opvallend is natuurlijk de rechter poot van de troon (ik ga bij mijn beschouwing uit van de kijker), die een stuk hoger is geschilderd dan de linker. Ik startte mijn analyse met de horizontale lijn langs de opstaande rand, die ook langs de voegen van de vloertegels loopt. Dit zou de meridiaan of de parallel kunnen zijn. De volgende stap was het tekenen van de lijnen langs de staffen van de twee personen die de kroon van Celestinus vast houden. De hoeken waren niet zo mooi, de linker ± 78° en de rechter ± 82,5°. Onderling sneden de staffen elkaar onder een hoek van ± 19°. Dit alles deed mij weer denken aan de hoeken vanuit Arques. Het snijpunt, dat ik derhalve weer "A" noemde, bleek even ver van de onderkant van het schilderij verwijderd als de hoogte ervan. Dit leek mij een bevestiging van de juistheid van het punt.

Toen ik de transparant met de Blanchefort-geometrie op het schilderij legde, bleek dat de hoek tussen de twee staffen even groot was als de hoek Peyrolles-Arques-Serres. Alleen wist ik natuurlijk niet welke plaats op welke staf lag. Na tijden lang alle mogelijkheden uitgeprobeerd te hebben, bleek dat de "verhoogde poot" van de troon de oplossing in zich had. De lijn door het midden van de rosetten was de "Roze Lijn"!  Omdat deze door het midden van Peyrolles-Serres gaat, was het na deze vondst mogelijk om het patroon te construeren. De Geheime Plaats valt daarbij op de linker zijkant van het schilderij. Ook andere lijnen bevestigen de juistheid van de constructie, zoals de lijn Peyrolles-Serres die naar de punt van de verhoging loopt. Omdat er nog meer staffen geschilderd zijn, ging ik op zoek naar een tweede constructie. Ik trok twee lijnen langs de staffen links op het schilderij. Ze bleken elkaar onder een mooie hoek van 30° te kruisen, en een hoek te maken van respectievelijk 70° en 80° op mijn horizontale lijn. Het snijpunt van de staffen was volgens mij Peyrolles. De bekende vraag was natuurlijk weer: hoe groot moet de geometrie worden ingetekend?

Na weer eindeloos uitproberen bleek Arques op de rechter zijkant van het schilderij te liggen. Blanchefort ligt op de versierde onderste rand van het schilderij. Door dit punt gaat ook de 60°-lijn (vanuit Arques naar de Geheime Plaats) van de eerste geometrie. Het meest opvallende is dat de lijn Arques-Blanchefort, net als bij de eerste constructie, door de punt van de verhoging gaat, waar de troon op staat. Genoemde punt van de verhoging bleek belangrijk. Door de eerste geometrie zó om dit punt te draaien dat zijn meridiaan horizontaal liep, kwamen beide patronen mooi over elkaar te liggen. De lijn Peyrolles-Serres van de eerste constructie viel nu samen met de lijn Arques-Blanchefort van de tweede constructie.

Nadat ik het transparant met de tweede constructie ook nog eens zodanig had verschoven totdat Blanchefort op de onderkant van het schilderij lag, onstond een patroon dat de samenhang van beide constructies duidelijk maakte. Het werd een wonderschone dubbele Blanchefort-geometrie, wederom ontstaan op mijn tekentafel, maar uitgevonden door de maker van het schilderij. Wie dat ook geweest moge zijn.