12 08


In 1096 trok Godfried van Bouillon ter kruistocht naar het Heilige Land om het te bevrijden van de Turken. In 1099 richtte hij de "Orde van Sion" op. Aan het hoofd hiervan stond Hugues de Payen, die in 1118 de orde der "Tempeliers" oprichtte. In 1099 werd ook de orde der "Johannieters" opgericht, ter verzorging van de pelgrims.

In 1127 keerden de Tempeliers terug naar Frankrijk. De orde groeide enorm en de leden schonken hun bezittingen aan de orde. Afgunstig op hun rijkdom besloot Filips de Schone in 1307 om allen op te pakken. In 1312 werd de orde door de paus ontbonden. Hun landerijen gingen over naar de Johannieters, maar van hun verdere bezittingen is nooit meer iets terug gevonden...



Godfried van Bouillon

Tempelier


 

Deel 2 - Hoofdstuk 3: De Tempeliers.  (complete tekst)

Tegenover het Heilig Roomse Rijk in het westen stond het Byzantijnse Rijk in het oosten. In de elfde eeuw hadden naburige Turkse stammen, zoals de Seldsjoeken, hun gebieden uitgebreid en vormden zodoende een steeds grotere bedreiging voor de keizer in Constantinopel. Ook werden de pelgrimstochten naar Jeruzalem steeds onmogelijker gemaakt, waardoor het christendom in gevaar kwam. De Byzantijnse keizer Alexios I riep paus Urbanus II te hulp. Deze riep in 1095 in Clermont een menigte mensen op om de ongelovige Turken terug te dringen en alle heilige plaatsen te bevrijden. De strijdkreet "God wil het!" sloeg aan en mobiliseerde binnen een paar maanden een leger van pelgrims dat onder leiding van Peter van Amiens de tocht aanging. Deze volkskruistocht liep echter uit op een totale mislukking. Met tienduizenden tegelijk werden de pelgrims door de Turken afgeslacht, terwijl velen Constantinopel niet eens haalden. Een jaar later besloten de Frankische ridders te gaan. Compleet met vrouwen, kinderen en voetknechten trokken zij in 1096 naar het Heilige Land. Onder hen bevond zich Godfried van Bouillon, die later de leiding op zich zou nemen. Na vele ontberingen en omzwervingen (zo werd o.a. eerst Edessa veroverd) bereikten zij drie jaar later Jeruzalem. De stad werd veroverd en de slachting die volgde is nog steeds een van de grootste schanddaden uit de geschiedenis van het christendom. Godfried noemde zich "Beschermer van het Heilige Graf". Na zijn dood in 1100 volgde zijn broer Boudewijn hem op, en werd de eerste koning van Jeruzalem.

Om de duizenden pelgrims op hun tocht naar Jeruzalem te beschermen werd in 1118 de "Orde van de Arme Ridders van Christus en de Tempel van Salomo" opgericht. Omdat hun hoofdkwartier was gelegen op de fundamenten van de Tempel van Salomo werden zij de "Tempeliers" genoemd. Een van de oprichters van deze orde was Hugues de Payen, de leider van de "Orde van Sion", die in 1099 door Godfried van Bouillon was opgericht. De eerste negen jaar bestond de orde van de Tempeliers uit slechts negen ridders. Een andere orde die in 1099 was opgericht, was die van de "Hospitaalbroeders van Sint Jan". Deze "Johannieters" hielden zich bezig met de verpleging van de pelgrims.

In 1127 waren de meeste Tempeliers naar Frankrijk teruggekeerd en Hugues de Payen kreeg de titel van "Grootmeester". In 1128 stelde Bernard van Clervaux, een van de belangrijkste geestelijke leiders van die tijd, de reglementen van de orde op. Lange baarden, witte kleding, armoede en kuisheid waren enkele van die regels. In 1139 bepaalde paus Innocentius II dat de Tempeliers alleen aan de paus verantwoording schuldig waren. Zo hoefden zij dus ook geen belasting te betalen. Binnen korte tijd breidde de orde zich flink uit en iedereen die lid werd schonk zijn land en bezittingen aan de orde. In 1146 werd het rode kruis als herkenningsteken gekozen. Na de val van Edessa in 1146 volgde een nieuwe kruistocht. Ook deze liep uit op een totale mislukking. De val van Jeruzalem in 1187 leidde voor de derde keer tot een kruistocht. De leiders waren niemand minder dan Richard Leeuwenhart, Frederik Barbarossa en Filips II August. Zij slaagden er echter niet in om Jeruzalem te heroveren (op Saladin) en de kustplaats Akko werd de zetel van het koninkrijk. Omdat er veel Duitse ridders aan deze kruistocht meededen, leidde dit tot de oprichting van de Duitse Orde.

Na de dood van Saladin volgde in 1202 de vierde kruistocht die in 1204 eindigde met de inname en plundering van Constantinopel. Dit ging gepaard met dezelfde schandelijke terreur als destijds bij de inname van Jeruzalem. Het enthousiasme voor de kruistochten begon langzamerhand af te nemen. Er volgden er nog een viertal, maar na de val van Akko in 1291, kwam aan alles een eind. Ook de ridderorden moesten een goed heenkomen zoeken en vluchtten naar Cyprus. De Johannieters verhuisden van hieruit in 1310 naar Rhodos. Maar toen de Turken dit eiland in 1530 veroverden, waren zij gedwongen opnieuw te vertrekken. Zij kozen voor het eiland Malta, waardoor zij voortaan "Maltezer Ridders" genoemd werden. Deze orde bestaat nu nog en houdt zich nog steeds bezig met ziekenverzorging. Het hoofdkwartier is in Rome en in Nederland is de vorstin erelid. De ridders van de Duitse Orde waren voor een deel al in 1266 naar Pruisen getrokken en hadden het gebied "bekeerd". In 1309 vestigden zij zich in Mariënburg. Van hieruit ontwikkelden zij delen van Oost-Europa. In 1809 werd de orde door Napoleon ontbonden, waarna hij in 1945 weer in ere werd hersteld. Hun teken is het zwarte kruis.

Met de Tempeliers verliep het anders. Zij hadden zich in West-Europa ontwikkeld als een grote macht. Zowel op politiek, als cultureel en financieel gebied waren zij toonaangevend. De bouw van de grote kathedralen is te danken aan hun kennis en inspanningen. Overal hadden zij bezittingen en landerijen. Om het gevaar van reizen met geld tegen te gaan, hadden zij het banksysteem met waardepapieren uitgevonden. Ook vestigden zij zich in grote getale in de Languedoc, waar zij op goede voet stonden met de kathaarse bevolking. Omdat hij financieel afhankelijk van hen was geworden en afgunstig was op hun rijkdom, besloot Filips IV de Schone om actie tegen de orde te ondernemen. Bovendien had hij het vermoeden dat de Tempeliers na de val van Akko in Zuid-Frankrijk een aparte staat wilden gaan vormen, die een bedreiging voor hem zou kunnen worden. Hij wist de paus ervan te overtuigen dat ze zich schuldig maakten aan "ketterse" rituelen. Zo zouden zij het kruis bespuwen en een hoofd, "Baphomet", vereren. Onder goedkeuring van paus Clemens V werden de Tempeliers op vrijdag 13 oktober 1307 in heel Frankrijk opgepakt. Waarschijnlijk gewaarschuwd liet Grootmeester Jacques de Molay de dag ervoor vele boeken en documenten verbranden. De gearresteerde Tempeliers werden door de "Inquisitie" ondervraagd. Bekentenissen werden gedaan onder druk van folteringen. Sommige Tempeliers wisten echter te ontkomen, doken onder of sloten zich aan bij de Duitse Orde, de Johannieters of de Portugese "Christusorde". In 1312 werd de orde officieel door de paus ontbonden. Hun bezittingen werden voor een deel overgedragen aan de Johannieters. Maar hebben de Tempeliers al hun bezittingen laten confisceren of hebben zij veel waardevolle spullen op tijd in veiligheid kunnen brengen? Nooit is er een grote schat gevonden, hoewel je zou zeggen dat die er toch wel degelijk moet zijn geweest. Is alles verscheept naar Schotland? Daar waren immers al veel Tempeliers gevestigd en na 1307 zijn er ook veel naar toe gevlucht. Of hebben zij hun schat ergens in de Languedoc verborgen, de provincie waarin ook Rennes-le-Château zich bevindt?